05:45
22 december 2024

De relatie tussen een vloeibaar geweten en een stabiele identiteit

De relatie tussen een vloeibaar geweten en een stabiele identiteit

Frans Schalkwijk, ‘De relatie tussen een vloeibaar geweten en een stabiele identiteit’, JV 2022-1, p. 9-22

Sinds jaar en dag ben ik als psychotherapeut en psychoanalyticus gefascineerd door het worstelen met schaamte en schuld. Die interesse komt niet uit de lucht vallen. Ik kon daar zelf enorm mee worstelen, al als klein jochie. In wat ik deed was ik overmatig braaf en sociaal voorkomend, maar veel gedachten en fantasieën waren beladen met schaamte en schuld. In mijn opleiding tot psychoanalyticus leerde ik dat het boven-Ik of superego de bron van die emoties was. Er zat een structuur in mijn psyche die beoordeelde of ik tekortschoot ten opzichte van wie ik idealiter wilde zijn. Tegenwoordig vestig ik voortdurend de aandacht van mijn cliënten op hun innerlijke criticus en pleit ik voor een soepel geweten. Twintig jaar geleden werd ik ook enthousiast over het werk als pro Justitia-rapporteur voor jeugdige verdachten en werd ik ‘gedwongen’ het geweten preciezer te omschrijven dan ik als psychotherapeut gewend was. In mijn denken evolueerde de vertrouwde gedachte dat het geweten een soort instantie in mijn geest is die me laat weten dat ik mij op een bepaald moment tegenval, naar de opvatting dat het geweten een psychische functie is die mijn identiteit bewaakt. Mijn geweten wordt actief als wat ik doe, denk of fantaseer mijn zelfwaardering zo sterk aantast dat daarmee mijn identiteit ter discussie staat. Dát het geweten actief is geworden, wordt mij duidelijk doordat ik schaamte, schuld of trots ervaar.
Met name in het werk met jeugdige delinquenten1 heb ik sterk ervaren dat het geweten bepaald geen alles-of-nietsfenomeen is, maar dat er steeds weer allerlei factoren zijn die bepalen hoe het geweten in een specifieke situatie functioneert. De jongere die met weinig of geen gewetenswroeging iemand zomaar molesteert, kan ook liefdevol voor zijn oma of kleine broertje zorgen. Blijkbaar zijn de waarden en normen waarmee iemand zichzelf evalueert flexibel. Dat idee levert een uitdagende vraag op: welke factoren zijn dan belangrijk bij het functioneren van het geweten? In het eerste deel van dit artikel bespreek ik hoe de relatieve vloeibaarheid van het geweten tot stand komt en hoe wij dat in onszelf ervaren. In het tweede deel richt ik de aandacht op degene die het geweten van een ander beoordeelt. We zullen zien dat bij de beoordelingen van het geweten de sociaal-culturele context een belangrijke rol kan spelen.

Lees verder via bjutijdschrijften.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *