Het lijkt de oplossing: het dna van iedereen registreren, zodat daders sneller kunnen worden opgespoord. Maar is dat logistiek haalbaar bij 17 miljoen mensen en hoe is de privacy gewaarborgd?
Hoe groot is de kans dat Jos Brech écht degene is wiens dna is achtergebleven op de plaats delict?
Dat is zo goed als zeker. De bewijskracht is in deze zaak ‘astronomisch hoog’, zegt dna-verwantschapsdeskundige Charissa van Kooten van het Nederlands Forensisch Instituut. Niet alleen had het NFI beschikking over een ‘uitgebreid profiel’ van de vermoedelijke dader – over de details kan het instituut met het oog op het onderzoek nog niets zeggen – ook van Brech zelf heeft men een zeer goed dna-profiel. Ironisch: toen Brech verdween om, naar men aanneemt, het onderzoek te ontlopen, werd zoals in alle vermissingszaken een dna-profiel van hem opgesteld. Zijn dna onttrok men uit lichaamscellen van hem die waren achtergebleven in zaken zoals tandenborstels en kammen.
Lees verder via volkskrant.nl