Berichtgeving over de dood van zangeres Sinéad O’Connor laat zien: er is nog veel ruimte voor verbetering in hoe we omgaan met mensen met trauma’s. Ook de behandeling laat veelal nog te wensen over. Er is behoefte aan een fundamentele heroriëntatie van de behandeling voor kinderen, jongeren, jongvolwassenen en moeders met aandacht voor het intergenerationele perspectief en de gevolgen van trauma gedurende het leven, schrijft hoogleraar Peer van der Helm.
Op woensdag 26 juli werd bekend dat de zangeres Sinéad O’Connor (56) dood was aangetroffen in haar huis in Londen zonder dat de doodsoorzaak bekend werd gemaakt. In De Volkskrant van de dag daarop werd aandacht besteed waarbij de verslaggever aangeeft dat ze de ‘ellende van haar jeugd van zich afschreeuwde’ bij wat de verslaggever ‘zieleroerselen’ noemt en waar de term complex trauma waarschijnlijk een betere benaming voor is dan zieleroerselen.
Het schreeuwen (zingen) was overduidelijk gebaseerd op haar eigen pijn. Die pijn en ellende zou zich in haar leven vaak herhalen, zoals we vaak zien bij complex trauma. Haar oudste zoon Shane (17) maakte anderhalf jaar geleden een eind aan zijn leven. In haar laatste tweet (1) postte ze een foto van Shane en zei erbij dat ze leefde als een ‘ondood nachtwezen’: zo miste ze hem. Het moet haar een radeloze pijn hebben bezorgd die ze ooit in haar song Jacky zo prachtig vertolkte (2).
Lees verder via sociaalweb.nl