Werkgevers die de profielen op sociale media van sollicitanten bekijken in hun selectieproces, moeten daar transparant over zijn. Dat schrijft minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) in antwoord op vragen van Tweede Kamerleden Bas van ’t Wout en Sven Koopmans (beiden VVD). Zij stelden Kamervragen over een document dat de Artikel 29-Werkgroep, een samenwerkingsverband van Europese privacywaakhonden, dit jaar publiceerde. In het document stelden de waakhonden dat het voor werkgevers verboden is om het internet af te speuren op zoek naar informatie over sollicitanten. Alleen met goede redenen mogen zij worden gegoogeld of opgezocht op sociale media, stelde de groep. Asscher legt in zijn antwoord uit dat een werkgever moet “kunnen onderbouwen dat een online check noodzakelijk is voor het behartigen van een gerechtvaardigd belang”. Het bekijken van een zakelijk online profiel, zoals LinkedIn, is volgens hem eerder gerechtvaardigd dan het controleren van privéprofielen op sites als Facebook. “Van belang is bovendien dat werkgevers vooraf transparant zijn over het feit dat een online screening onderdeel uitmaakt van de procedure, en dat gegevens die tijdens een screening worden verzameld niet langer bewaard worden dan noodzakelijk is”, aldus de minister. De Europese privacywaakhonden publiceerden hun opinie deze zomer. Voor zo ver bekend zijn er nog geen werkgevers op de vingers getikt omdat zij op onjuiste wijze omgingen met sociale media tijdens sollicitaties.