7 vragen aan Dr. Elke Devroe (criminologe), doctor in de criminologie en als stafmedewerker algemeen beleid – expert verbonden aan de Hogeschool Gent (HoGent), hoofdredacteur van het tijdschrift Cahiers Politiestudies en spreker in de collegereeks ‘Veiligheid, recht en bestuur’ van het Haag Congres Bureau die start op 10 oktober 2018.
- Wat is volgens u het afgelopen jaar de grootste ‘misser’ geweest op het gebied van veiligheid en waarom?
In heel West-Europa is het strafrechtelijk handhavingsmodel volkomen achterhaald en gesatureerd. Het model is volkomen dicht geslibd, waardoor het niet langer mogelijk is het republikeinse ideaal van “gelijke rechtsbedeling” te garanderen.
- Wat is volgens u het afgelopen jaar het grootste ‘succes’ geweest op het gebied van veiligheid en waarom?
In toenemende mate hebben regionale en grootstedelijke besturen nieuw soortige modellen ontwikkeld, die niet langer reactief gericht zijn, maar proactief (we denken hier bvb. aan programma’s voor veelplegers, gemeentelijke administratieve sancties, edm.). Vormen van risicomanagement bieden kansen, doch houden eveneens gevaren in.
- Wat is op het gebied van veiligheid volgens u de belangrijkste verandering het afgelopen jaar?
Het is duidelijk dat we in een nieuwe fase zijn getreden, waarbij besluitvorming en beleidbeslissingen veel meer variatie toelaten dan ooit voorheen. Beleidsverantwoordelijken worden hierbij geconfronteerd met indringende dilemma’s.
- Waar moeten we volgens u de komende jaren de accenten leggen m.b.t. veiligheid?
Hoe dan ook zullen gedurende de komende jaren de regionale en grootstedelijke besturen bij het ontwikkelen van veiligheidsplannen een participatief model dienen te ontwikkelen bij de formulering van de beleidsagenda.
- Formuleer in één zin wat volgens u het fundament is van een veilige samenleving
Een veilige samenleving is een samenleving waarin burgers en plaatselijke overheden in een relatieve consensus bepalen waar de grens ligt tussen een ‘waakzame en beschermende overheid’ en een ‘overdreven controlerende overheid’. Deze grens is het resultaat van een democratisch proces.
- Wat fascineert u m.b.t. het thema veiligheid?
Veiligheid is nooit absoluut en steeds relatief, zoals deprivatie dat eveneens is. Het vergelijkend aspect tussen veiligheidsregimes in verschillende nationale en grootstedelijke contexten is dan essentieel om dit relatief karakter te achterhalen.
- Waarom mogen we uw college zeker niet missen?
Omdat we hierin een illustratie geven van enerzijds de ‘relativiteit’ en contextgebondenheid van veiligheidsbeleid en anderzijds toch sterke gelijkenissen zien tussen diverse Europese metropolen, en dit gebaseerd op empirisch onderzoek in 9 landen en 22 steden. De complexiteit van het hedendaagse veiligheidsbeleid creëert diverse dilemma’s maar ook mogelijkheden voor lokale besturen om –volledig buiten het strafrecht om- nieuwe beleidsvormen te ontwikkelen die eerder proactief van aard zijn en gericht op preventie en predictie in plaats van op law enforcement. In mijn college wordt een innovatieve toolbox gepresenteerd die beleidsmedewerkers in staat stelt de eigen gemeentelijke agenda en de veiligheidsmaatregelen te analysen en hierin verschillen en/of gelijkenissen te ontdekken met de 22 geanalyseerde steden.
Dr. Elke Devroe (criminologe), Stafmedewerker –expert Algemeen Beleid decanaat
Faculteit Mens en Welzijn, Hogeschool Gent, verzorgde op 31 oktober 2018 het college ‘Interventies en maatregelen – Effectief beleid formuleren en uitvoeren’ in de collegereeks ‘Veiligheid, recht en bestuur’ van het Haag Congres Bureau. Andere sprekers zijn prof.dr. Hans Boutellier, prof.dr. Ira Helsloot, Dr. Marc Schuilenburg, Dr. Ronald van Steden en Steven De Smet.
Wordt er niet te weinig rekening gehouden met de (te) snel veranderende maatschappij ? We leven reeds in het digitaal tijdperk doch focussen ons op de -processen en structuren uit het ‘verleden’ ? Voor de politie biedt de netwerksamenleving met haar schaalvergroting- en verkleining zowel bedreigingen als kansen.
– De maatschappelijke en technologische ontwikkelingen hebben bijgedragen tot een veranderend crimineel gedrag waarin ontgrenzing, mobiliteit en anonimiteit centraal staan. Cybercrime is geen alleenstaand fenomeen zoals drugs, terreur, diefstal,… maar is in feite een fenomeen dat alle andere vormen van criminaliteit kan faciliteren en zelfs maskeren. Doordat de huidige maatschappij bepaald wordt door stromen van mensen, goederen, geld en vooral van informatie, geldt dit des te meer voor de verschijnselen van criminaliteit, waarvan terrorisme een duidelijk voorbeeld is.
– Doordat we nu tijd en ruimte vlot kunnen overbruggen, zijn ze niet minder belangrijk maar juist essentieel geworden. Het feit dat de tijd bij wijze van spreken aan onze voeten ligt, maakt niet dat we er meer controle over hebben. In tegendeel, waarschijnlijk heeft tijd een sterkere grip op ons gekregen. Fracties van seconden, real time, eeuwige bereikbaarheid en ononderbroken verbindingen bepalen nu ons doen en laten.
– Ook het begrip ruimte is veranderd van karakter. De wereld is een dorp geworden. Tot nu toe had de politie een gebiedsgebonden aanpak waar kennen en gekend zijn een belangrijk rol spelen. In de afgebakende functionaliteit van wijkwerking is de lokale omgeving nog steeds essentieel. Maar voor vele andere functionaliteiten van de politie speelt het begrip ruimte nu een andere rol. De natuurlijke omgeving wordt als relevante context steeds meer vervangen door een sociale, digitale, internationale omgeving die we zelf construeren.
Waar bevindt de politieorganisatie zich op grote schaal? Welke rol spelen we op kleine schaal? Ik denk dat wat deze vraagstukken betreft, er twee pistes zijn die we moeten bewandelen:
– De politieorganisatie kan overwegen om zich te hervormen tot een netwerkorganisatie, waarin decentrale politienetten dynamisch samenwerken aan dezelfde doelstellingen, maar op een radicaal andere manier dan nu en rekening houdend met de eisen van de netwerkmaatschappij.
– Informatie wordt, meer nog dan gisteren, de gangbare valuta in de netwerkmaatschappij en de belangrijkste grondstof voor de productie van diensten. Kennis en informatie waren en blijven vitale politionele grondstoffen, maar zoals we al gezien hebben, verliezen ze meer en meer onze poleposition. Het zou ons helpen indien we als een netwerkorganisatie kunnen inspelen op concrete bewegingen en trends binnen andere netwerken.
Het opbouwen van een strategische informatiepositie is hierbij een noodzakelijke voorwaarde. ICT is en blijft de schakel om noodzakelijke verbindingen tussen organisaties te realiseren zodat – ongeacht tijd en locatie – mensen en organisaties effectief kennis en informatie met elkaar kunnen delen en met elkaar kunnen communiceren. Dit zal gevolgen hebben voor het type van samenwerkingsrelaties die we hebben met andere publieke en private partijen, maar zeker voor de interne organisatie van de politie. Dat dit momenteel onnatuurlijk aanvoelt is te begrijpen. Binnen de huidige politieorganisatie zijn zich weinig mensen bewust van de nieuwe rol die we zullen krijgen in de netwerksamenleving, of we dat nu willen of niet
De politie is een overheidsbedrijf en het lijkt dus logisch om aandacht te hebben voor moderne ontwikkelingen in de bedrijfswereld. Daar waar commerciële en private bedrijven voluit voor winst gaan bij het ontwikkelen en verkopen van hun producten en diensten, is het voor een overheidsdienst eenvoudiger. Winst maken is geen doelstelling; winst maken mág geen doelstelling zijn en zoals één van mijn korpschefs zei: “Je kunt geen taart bakken zonder eieren te breken.” We ontwikkelen en brengen een product of een dienst binnen onze specifieke overheidsopdracht, maar doen dat natuurlijk wel met aandacht voor goed management en bestuur. Dit begint bij een transparante en gestroomlijnde structuur, een ideaal dat voorlopig nog zoek is bij de Belgische politie.
De politie moet heel wat taken op zich nemen, zodat ze soms door het bos de bomen niet meer ziet. Zowel lokale als federale overheden geven, af en toe onder druk van de media, regelmatig nieuwe richtlijnen en takenpakketten aan de politiediensten, die inmiddels beginnen door te buigen onder de niet aflatende druk.